Torenvalk (roofvogel)
Uiterlijk
Het mannetje van de torenvalk heeft een grijsblauwe kop en nek.De roodbruine rug en vleugels hebben donkere vlekken. De staart is blauwachtig grijs en heeft een zwarte eindband. Het vrouwtje van de torenvalk heeft een bruine kop en nek. Een bruine staart met zwarte eindband en donkere dwarsbandjes op de rug en vleugels. Verder zien ze er hetzelfde uit. De slagpennen zijn donkerbruin gekleurd.


De torenvalk kan een lengte van 31 tot 37 cm hebben en 125 tot 325 gram wegen. Ook bij de torenvalk is het mannetje kleiner dan het vrouwtje. De spanwijdte van de torenvalk is van 70 tot 80 cm.De vleugels zijn kort en spits. De staart is lang en recht.
Leefgebied en voedsel
De torenvalk komt voor in alle werelddelen behalve in Antartica. Doordat de torenvalk zich makkelijk aan past, voelt hij zich thuis in duin, bos en hei. Zelfs in de stad kun je de torenvalk tegenkomen.Vaak zijn ze te zien langs autowegen.


De torenvalk jaagt bij voorkeur boven open terrein. Torenvalken zijn vaak gemakkelijk te herkennen door het stilstaan in de lucht, het zogenaamde ''wiekelen'' of ''bidden''. Tijdens het "bidden" kijken ze naar beneden op zoek naar een prooi en als ze die hebben gevonden, duiken ze erop af.De valk jaagt hoofdzakelijk op muizen, maar eet ook jonge ratten, regenwormen, kikkers,insecten en mussen.
Voortplanting
De torenvalk is geslachtsrijp na een jaar. De broedperiode van de torenvalk is half april tot mei. De eieren worden gelegd in een verlaten nest van vogels zoals de kraai. Of op een richel van een rots of in een holle boom. Per keer legt de torenvalk 3 tot 6 eieren. Het broeden duurt ongeveer 30 dagen. Na 4 tot 5 weken kunnen de jongen vliegen.
